Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Dan zult gij [44]uw weg zeker wandelen, en gij zult [45]uw voet niet stoten. 44. Dat is, in uw voornemen, doen en laten, vast gaan; alzo onder hfdst.10 vs.9, en vergelijk onder hfdst.28 vs.18; Jes.40:31. 45. Dat is, in het gevaar niet vallen van uzelven te beschadigen. Anders: uw voet zal zich niet stoten. Vergelijk Ps.91:12, voet voor den mens zelf; alzo Ps.31:9, onder hfdst.7 vs.11; Jes.52:7.